Poëzieweek 2018: Uitstromend, in het pluche van de zaal

Gedichtendag is de start van hét poëziefeest van Vlaanderen en Nederland. Plots is daar het Poëzieweek-geschenk, maar bovenal klinkt ieder klein moment – van de verkeersinformatie tot het Vlaams Parlement – poëtischer. Gedichten vragen echter de vaak veel te korte tijd, de traagheid, dus laaf ik mij elk jaar een hele week aan het schone woord, laat poëzie sluipen in het leven van alledag en verspreid die zinsneden in beeld op sociale media. 7 dagen, 7 gedichten, 7 foto’s.

In 2018 was het thema ‘Theater’, dus zocht ik hippe dichters, performers, poetry slammers, woordkunstenaars. Dichters die ik bijna allemaal op het podium leerde kennen, hun woorden wikken en wegen en schoonheid in hun theatrale taal leggen.

Maud Vanhauwaert, ‘Ik ben mogelijk’

Maud Vanhauwaert is stadsdichter van Antwerpen en weet mensen energiek te enthousiasmeren voor poëzie. Bij het grote publiek bekend van Iedereen Beroemd waarin ze passanten overviel met poëzie, maar hier grijp ik graag terug naar haar debuut. Enkele verzen uit het gedicht ‘Verenigde straten’ vragen om een spiegel en rode lippenstift, die zowel de eenzaamheid als de dromerigheid van de bundel weerspiegelen.

Bakkers rollen deeg de dag in/ een meeuw schijt zich uit tegen het raam/ een vrouw verplaatst bloempotten/ een man is in het buitenland/ daar ben je internationaal

63E947DE-C28A-45A0-B156-20CA5F65D35B

Max Greyson, ‘Waanzin went niet’

Dichter, prozaschrijver en spoken word performer: Max Greyson is niet voor één gat te vangen. Hij schrijft poëzie die op de proef stelt, brak potten op poëziepodia in binnen- en buitenland, geeft workshops taalcreativiteit en slam poetry, en is samen met Carmien Michels bezieler van gezelschap ARType vzw. Uit zijn debuutbundel kies ik ‘Stamkroeg’. De koekjes maken het verdriet mogelijk wél wat draaglijker. Of net niet?

Naast me zit een meisje dat nooit zichzelf is/ zichzelf te worden in een handspiegel/ ze is een zenuwachtig spitsuur, sprekend in claxons/ haar trillende linkerbeen houdt ons in leven/ en als wederdienst luisteren we naar haar schallen/ dat met de dag meer en meer op spreken gaat lijken/ verdriet verdrinken is moeilijk in een masala chai latte

max greyson.

Christophe Vekeman, ‘Dit is geen slaapkamer meer nu’

Geen onbekende, deze. De meesten kennen Christophe Vekeman als Gentenaar, countryfanaat en romanschrijver, maar met Dit is geen slaapkamer meer nu bewees hij nogmaals een bevlogen dichter én performer te zijn. Zijn gedichten komen galopperend voorbij, als beeldrijke portretten: hij vuurt liefdeskogels af met een knipoog. ‘Momentopname’ vat zo de lyrische liefde, die wonderwel goed past op het menselijk vel.

Mijn holste nacht, mijn krolse kracht/ Mijn kronkel, kreet, uit volle macht/ Mijn bloem, mijn krans, mijn kans, mijn brood/ Mijn bruid, mijn dood, mijn hoogste nood

christophe vekeman

Lotte Dodion, ‘Kanonnenvlees’

Dichter, performer, presentatrice, workshopbegeleider, polyvalent teksttalent … nog? Oh ja, Felicity Fifi Fatale in het Poëziebordeel. Solo of met haar collectief Wakkerlicht brengt ze ‘poëzie voor het plebs’: toegankelijk en eigenzinnig, duister en in-your-face. ‘Bouwverlof’ vertelt over uit elkaar gaan en tegelijk naar elkaar verlangen. Op de vloer leg ik liefde in Lego: het laatste vers voor u gereconstrueerd in legoblokjes.

Maar trek dan je veiligste schoenen aan/ durf weer op mijn grond te komen staan/ tooi je twijfels als helm/ en draag mij je stenen bij// ik wil niet af raken/ zonder jou

lotte dodion

Charlotte Van den Broek, ‘Nachtroer’

Nachtroer (2017) – verwijzend naar een Antwerpse nachtwinkel – is de tweede bundel van Charlotte Van den Broeck, winnares van de Herman de Coninck Debuutprijs en gastlandspreker op de Frankfurter Buchmesse. De rode draad? Het telkens weer opnieuw beginnen, het levend houden van de hoop in dit onvoorspelbare leven. ‘Drift’ brengt de vergeefsheid van ruzies in beeld, hier in hoopvol witte letters tegen een nachtelijk zwart krijtbord.

En nog een uur en nog en nog/ geen ochtend// Doet het ertoe/ wie wat van wie heeft meegegraaid/ of wie er als laatste recht bleef staan// feiten worden altijd door structuren ingehaald, ’s ochtends/ de tanden tot grind gebeten, de mond leeg van verweer.

charlotte van den broeck

Carmien Michels, ‘We komen van ver’

Romanschrijfster, volbloed podiumbeest en literair onderneemster. Europees kampioen Poetry Slam. En tóch vond Carmien Michels nog de tijd om in 2017 haar poëziedebuut te verwekken: We komen van ver. Deze dichteres met drive gaat op ontdekkingstocht, maakt rake observaties en schept taal van vlees en bloed. Door de straten van Londen bijvoorbeeld, waar ‘Baarkamer’ zijn geboorte vond. Hier voor u geserveerd: ietwat bloederig, maar met de smaak van framboos.

Alles wat je afwerpt wil je op een dag/ weer aantrekken maar het is gekrompen in wat was

IMG_3057

Ruth Lasters, ‘Lichtmeters’

Ruth Lasters heeft een crush op woorden en is bijgevolg ‘tekstjunk en filantroop op afstand’. In de praktijk is dat: een zorgcoördinator die ook romancier, dichter en columnist is. Uit haar tweede bundel dompel ik mij onder in ‘Kuip’, laat me even weken tot mijn vingertoppen verrimpeld zijn. Daarna leg ik de letters op papier.

Ik tilde mijn oude minnaars in bad, ik wilde in één/ oogopslag wat, wie ik had// liefgehad, meest of minder, misschien of stellig, onvoorwaardelijk/ of indien-als.

IMG_3048

Geplaatst door

Liesbeth is schrijver en verhalenmaker. Schrijft (over) literatuur en ander lekkers.