Een verheerlijking van de natuur, een proteststem tegen de industrie en eetscènes waar Pascale Naessens een indigestie van zou krijgen: Pallieter (1916) van Felix Timmermans staat voor een eigenzinnige ode aan de levensvreugde!
‘Melk de dag.’ Met die lijfspreuk fladdert ‘dagenmelker’ Pallieter door het leven in zijn Lierse Netevallei. Van de plot moet de roman het niet hebben, want die is flinterdun, maar Timmermans’ debuut is wél een lyrische aaneenschakeling van sfeerindrukken in bont gekleurde taal, waarin je alles lijkt te kunnen ruiken, proeven en voelen. De zomer ‘heet lijk een bakkersoven’, het fruit dat begint te groeien, het maaien van het graan: Pallieter geniet zorgeloos van het ritme der seizoenen, bezingt de dag en rookt zijn pijp.
Lierke plezierke dus, maar ook ‘een postkaart uit een verloren paradijs’, een nieuw begin tijdens de donkere oorlog in 1916. Leefde Pallieter vandaag, dan zou hij zijn scheten laten knallen in het gezicht van milieuministers, lachen met het duffe conformisme van hardwerkende Vlamingen en mensen hartelijk voorzien van een lied en een goedgevulde kom rijstpap. Met échte melk.
”t Is schoen, en lot er ons de sijs van aflakke…,’ en met den smaak van appelklokken en kersen in den mond zag hij naar de wit- en roosbebloemde boomen die de hoeven verborgen. Het deugdwater liep over zijn hert.’
Of hij nu kersen plukt, thuis koffie en krentenbrood naar binnen speelt of zich volgiet met bier en brandewijn, Pallieter zijn dagen bestaan voor minstens zeventig procent uit eten en drinken. In het achtste hoofdstuk De feest schuiven we mee aan de kermistafel van de Sinksenfoor: lange planken op schraagjes met een blauw-geruiten laken, bloemetjesborden en kristallen glazen die glinsteren in de schaduw van de kastanjeboom: voel je het al? Ik wel.
‘Iedereen zal veel moeten eten, want alles moet op! De vier slechtste eters trekken strootje, en wie het kortste heeft, gaat met zijn bloot gat in de rijstpap zitten!’ Na de speech van Pallieter wordt er gelachen, gesmakt en geslurpt, maar moeten meneer Pastoor, Marieke, Charlot en boer Charel trekken, en die laatste is de pineut. Charlot komt onmiddellijk aanzetten met de enorme schotel rijstpap, maar schokt zodanig van het lachen dat ze ze in honderd stukken op de grond laat vallen.
‘En er kwam achtereenvolgens in overvloed: Tarbot met aardappelen, hesp met laboonen, kalfsgebraad met aspergiën, kempische kiekens met salaad, een heel speenvarken, met bril voor de oogskes en appelsien in den snuit, honderd meters worst met witte kool enz. en er werd daarvan gegeten, opgeladen en bijgeschept dat het zweet hen op het voorhoofd stond en in hun telloor lekte.’
Voor de rijstpudding:
- 150 gram dessertrijst
- 750 ml kokosmelk
- 250 ml amandelmelk
- 1 vanillestok
- 1 kaneelstok
- sap van 1 limoen
- 1 el honing
- 3 eidooiers
- 2 el vanillesuiker
- 10 gram Maïzena
- handje frambozen
Voor de afwerking:
- rood fruit: kersen, aardbeien, rode bessen …
- geroosterde amandelschilfers
- geraspte schil van 1 limoen
Maak eerst de rijstebrij. Laat de rijst rustig garen in de zacht kokende kokosmelk, en roer regelmatig. Denk traag: het mag 40 minuten duren.
Maak de pudding. Breng de amandelmelk aan de kook met de zaadjes van de vanillestok, de kaneelstok, het limoensap en de honing. Klop in een andere kom de eidooiers op met de vanillesuiker en de Maïzena. Roer er een klein deel van het warme melkmengsel onder (nadat je er de vanille- en kaneelstok uitgehaald hebt), en giet dit dooiermengsel opnieuw bij de rest van de kokosmelk op het vuur. Blijf kloppen tot de pudding ingedikt is, totdat hij ‘blub’ zegt.
Meng de pudding onder de rijst, en roer ook de frambozen eronder. Laat afkoelen en dien op met geraspte limoenschil, geroosterde amandelen en rood fruit. Geniet er met evenveel smaak van als Pallieter zelf!
Mmmmmmh lekker, wil ik wel eens proeven…
Is te lekker om met je bloot gat gaan in te zitten!
________________________________
LikeLike