Het was ontiegelijk heet, er vloeide massa’s zweet en het gras was nergens groen, ook niet aan de overkant. In de zomer van 2019 waren hittegolven een ding. Op zulke broeierige dagen kon je niet veel anders dan de koelte opzoeken en met vijf lagen zonnecrème zo min mogelijk bewegen. Om je niet steendood te vervelen, nam je er een boek bij. Een van deze!
In de tuin met ‘Kattentijd’ (Houtekiet)
In eigen tuin – met als nieuwe beste vrienden de tuinslang en het opblaasbaar zwembadje – kwam de kat even kijken what all the fuss was about tijdens het lezen van Kattentijd. Bijna 400 pagina’s pende Ellen Verstrepen bij elkaar over Severine en Willem, een koppel met een ogenschijnlijk perfect uitgestippeld leven, en de angstige stadsmus Fauve, die verliefd wordt op hem: je raadt het al, de nagels schieten algauw uit de klauwen. Een tragikomische vertelling over de valkuilen van het leven en de leugens die we onszelf graag wijsmaken.
Ondergronds met ‘Dwaal zacht’ (Lannoo)
Aan het einde van de voetgangerstunnel schijnt het licht van Linkeroever. Met dit debuut van Lore Mutsaers drentelde ik naar de overkant van het water, waar rust en ruimte is. In dit boek over leven en dood, waanzin en omgaan met snijdend verdriet, zoekt geneeskundestudent Lucas naar zijn eigen genezing wanneer zijn zus Claire op de vlucht slaat. Een verhaal voor wie durft te dwalen. En raakte mijn hoofd te veel vervuld van de hitte, dan dook ik gewoon weer die frisse tunnel in.
In het Begijnhof met ‘Of iedereen gaat dood’ (Angèle)
Een goed bewaard geheim in Antwerpen is het Begijnhof, waar de oude begijnenhuisjes de tuin met fruitbomen en seringen ommuren. Ik stuurde Siel Verhanneman op date met Maria, en ook zij zag dat het goed was. En goed, dat was het zeker, Verhannemans romandebuut na de poëziebundels. Dat ze mooi kon schrijven, wist ik al. Dat ze een spanningsboog kan opbouwen, weet ik nu ook. Fragiel, essentieel, triest en grappig: deze roman over Lander en Saskia, maar evengoed over kwetsbaarheid, verlies en liefde. Eentje om te koesteren, want ieder mens zal dit boek ooit in zijn leven kunnen gebruiken.
In een park met ‘Zo donker buiten’ (Borgerhoff & Lamberigts)
Begeef je naar een park. Zet je onder een boom. Steel enkele literaire uren. De Wolvenberg moet het in Antwerpen vaak afleggen tegen bekendere groene oases als het Rivierenhof en het Nachtegalenpark, maar: wat een weelde. Aan de overschaduwde natuurpoel zette ik me op de stenen, samen met een troep eenden en Marnix Peeters’ diep treffende Zo donker buiten, waarin hij het leven van zijn moeder die aan Alzheimer leed, reconstrueert en voorbij het verdriet graaft. Hoe ze ging ronddolen in de stille nevel die haar omgaf, hoe ze was voor haar ziekte. Eerlijk, onverbloemd, met gevoel: in deze toon lees ik hem het liefst.
Binnen met alle gordijnen toe met ‘Een berg mens onder witte lakens’ (Uitgeverij Vrijdag)
Soms had je er gewoon genoeg van. Ramen en gordijnen toe. Airco, graag. Een berg mens onder witte lakens, graag. In deze onvervalste Vlaminck belandt een schrijver in het ziekenhuis waar hij noodgedwongen een kamer deelt met een mistroostig man die nooit zwijgt en hem zijn levensverhaal vol kwetsuren opsolfert. Een roman over ogenschijnlijke toogpraat, betrokkenheid en de wortels van botheid en verbitterdheid. Erik Vlaminck had al lang niets meer te bewijzen, maar kijk, nu doet ie het toch.
In een barokke kerk met ‘Was ik nu 20, 30 of 40?’ (Borgerhoff & Lamberigts)
Heel zedig is het niet geschreven, maar ik nam Valerie Eyckmans toch mee naar de kerk, dé godvergeten plek voor koelte en stilte. Op het Hendrik Conscienceplein bovendien, waar ‘de man die zijn volk leerde lezen’ goedkeurend over je schouder meeleest. Ik zit in het midden. Van Valerie Eyckmans’ spectrum is dat. Tram drie: de twintig achter mij, de veertig voor mij. Met deze ongegeneerde autobiografie kreeg ik een hilarische preview, waarin ze het aan de stok krijgt met Vadertje Tijd en uitzoekt wat het betekent om veertig te worden, als voormalig twintiger denkend dat ze het nu wel begrepen zou hebben. Dat leven. Die liefde. Het moederschap. Haar humor ging er alvast niét op achteruit. En haar pen is snediger dan ooit. Goede vooruitzichten, denk ik dan.
De nacht in met ‘Nachtouders’ (Das Mag)
‘Dit is mijn verhaal, maar het is, denk ik, ook het verhaal van iedere ouder die wel eens gewankeld heeft.’ Saskia De Coster bracht in Nachtouders verslag uit van haar zoektocht naar de niet-biologische moeder in zichzelf, de combinatie met haar schrijverschap en het afscheid van haar vroegere zelf. In het verhaal gaan Saskia en Juli met hun 1-jarig zoontje naar een Canadees hippie-eiland, waar Karl – de biologische vader – opgroeide en een onuitgesproken geheim herbergt. Haar échtste boek tot nog toe, met veel vaart en meer dan ooit menselijke personages. Wanneer beter te lezen dan in de afkoelende nacht, met of zonder kind.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.